hoorn uit zijn hand. ,,Jou idioot, er uit, ga naar huis en
kom alsjeblieft nooit meer terug."
Reg herstelde de aangerichte schade door de uit zijn
hand geslagen hoorn veroorzaakt en nam zijn boeken en
zijn hoed. De deur stond reeds voor hem open.
,Goeden avond," zei hij met een vriendelijken glimlach.
De deur sloeg achter hem dicht.
Weer ging Reg over straat, weer gebogen onder zijn
ongebruikten, ongelezen last boeken, ook dat leuke boek.
Aan het eind van de straat nam hij een bus.
,Kaartjes zijn niet meer geldig, mijnheer, 20 cents a.u.b.,
het is na twaalven," zei de conducteur.
,,'t Is een heele kunst, je te verweren," dacht Reg,
vooral op zulke warme avonden". En bij zichzelf ver
volgde hij: (Jammer, dat zij zoo leelijk was. Maar dan is
het verweren ook juist zoo moeilijk."
En Reg glimlachte tegen de ironie van het noodlot.
STIER.
202