ken stem, keek ik van de voor mij liggende schetsjes op.
Jij, Teddy! en onze handen sloten zich ineen.
Ja, ik ben vroeger, dan ik moest, Johnnie, maar dan
hebben we meer tijd. Toen ik daarachter hoorde, dat ik
jou moest aflossen, heb ik me gehaast, want ik wilde je
graag nog even persoonlijk spreken.
Gelukkig voelde ik me, gelukkig en veilig, nu Teddy weer
bij me was, na twee, twee lange jaren.
We hadden samen onze officiersopleiding gehad, en wa
ren daarna steeds bij elkaar gebleven, doch de oorlog had
ons naar verschillende plaatsen gezonden, waardoor we
elkander kwijt waren geraakt. Noch hij, noch ik waren
groote brievenschrijvers; dus verwonderde het mij niet, dat
Teddy eerder gekomen was om me af te lossen, om samen
nog wat te praten over den tijd, waarin we elkaar niet had
den gezien of geschreven.
Duizend en één vragen lagen me op de lippen, maar
Teddy voorkwam ze en trok me mee naar buiten.
Eerst de dienst, Johnnie, dan zal ik je vertellen!
En los van alle andere gedachten en vragen gaf ik hem
de opstelling over, de opstelling, welke de vijand zoo graag
in handen zou hebben.
Dan waren we weer in het onderkomen en voor ik iets
kon vragen, begon Teddy:
Johnnie, vraag nu niets, want we hebben niet erg veel
tijd, daarom moet ook ik kort zijn. Je weet, ik ben nooit
getrouwd geweest, ofschoon iedereen 't, geloof ik, graag
gezien zou hebben, maar jongen, ik zou haast zeggen, dat
het spreekwoord: ,,It is better to have loved and lost, than
never to have loved at all", gedeeltelijk ook op mij slaat,
't Is al lang geleden, dat ik ,,Haar" zag. We waren samen
één; gek waren we op elkaar, reeds van af het eerste oogen-
208