Men had in zijn portefeuille alleen haar portret en een paar brieven van haar gevonden. Hij kwam, maar hoe! Een ge broken man, hulpbehoevend, een wrak. Stil pakte zij z'n handen, zoende hem, geen van beiden sprak een woord. Ze dacht te zullen stikken, wist niet wat te zeggen, voelde, dat ze tegenover dit leed onmachtig stond. Eindelijk sprak hij, vertelde haar, hoe het gebeurd was en dat hij niet wist wat aan te vangen. Waarschijnlijk bleef hij voor zijn verdere leven blind, moest rondkomen van het kleine pensioen en hij wilde haar toch niet tot last zijn. Heel zacht was zij bij hem komen zitten, had hem gevraagd haar voor hem te laten zorgen. Uit alles sprak haar groote liefde voor hem en hij deinsde er voor terug, die aan te nemen, beseffend, dat hij nooit in staat zou zijn dit ooit te vergelden. Toch bleef hij. Een half jaar was heengegaan en zij werkte hard om voor beiden in het onderhoud te voorzien. Toen kwam de dag, dat hij haar sprak over een operatie, iets waarover zij ook vaak gedacht had. Het geld daarvoor noodig, had ze overgespaard. Het gebeurde en nu was de operatie afge- loopen, maar het was een mislukking geworden. Hij leed ontzettend. Zou dit zoo moeten blijven, nog jaren lang? Even opende Fer de oogen, kreunde en draaide z'n hoofd naar de plaats, waar ze zat, alsof z'n blinde oogen haar konden zien. Zacht fluisterde hij haar naam. „Elly, blijf bij me, zal je niet van mij weggaan? 'k Heb je zoo noodig, die pijn is niet om uit te houden. God, waarom me hiermee gestraft, waarom me niet liever gedood? Elly, kun je me dan niet helpen?" Stom zat ze naast hem, niet durvend spreken, bang, haar stem te laten hooren, die haar zou verraden. Zij moest sterk zijn terwille van hem, zij was alles voor hem, moest 314

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 222