hem helpen door moedig te zijn. Kreunend draaide hij zich weer om. „Elly, geef me een paar druppels." Langzaam stond ze op, haalde uit de kast het door den dokter voorgeschreven middel, dat verdoofde. Kalm zijn nu, precies den druppel afmeten; een paar te veel zou het einde zijn. Gretig dronk hij het glas leeg, zonk dan weer achter over. ,,Elly, zou het niet beter zijn, als ik dood was? Een paar druppels meer en het is gedaan. Zóó kunnen we toch niet verder leven, doe het, als je werkelijk van me houdt." Een snik ontwrong zich aan haar keel. Plots richtte hij zich op. ,,Elly, lieveling, vergeef me, zooiets mag ik je niet vragen, denk er maar niet meer aan, toe vrouwtje, vergeef me." Moe zonk hij weer in de kussens, dommelde in door de werking van het verdoovende middel. Zacht ging Elly naar het venster, drukte haar gloeiend voorhoofd tegen de koude ruiten. God, mocht zij dat doen? Zou het beter zijn, als ze hem uit zijn lijden verloste? Maar wat dan? Dan zou ze zonder hem moeten leven, en had het leven dan nog waarde voor haar? lederen keer, als hij een pijnaanval te doorstaan had, spookte dat idee weer door zijn hoofd en zij zag, hoe hij kampte om de woorden binnen te houden, hoe hij probeerde de pijn voor haar te verbergen. Maar ze zag, wist hoe hij leed, en steeds sterker werd de verleiding. Steeds zwakker werd de kracht in haar, die zei, dat ze het niet mocht doen. Het schrikbeeld van alleen achter te blijven, verbleekte bij de gedachte hem te kunnen helpen. ,,Elly, God, Elly, help me!" 215

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 223