Luitenant van piket bij de reveille. „Geen seconde, en daar zaten reeds allen op." (De kurassiers van Canrobert. Pol de Mont). Piet bij gevechtsexerceer en: „Mitrailleur, sprong op de plaats (In 5 bewegingen?) Sjeng geeft vuurbevel Madsen: „Doel: 3 vingersI" (Welke?) Iets kaler! Luit: „Je moet je haar laten knippen!" Slanke: „Dat gaat niet, luit!" Gevechtsoefening in Rijen. Hun moed houdt vol! 't Uitzinnig razen groeit! Al aan, al aan! Een stroom van zweet besproeit Elk rimplend voorhoofd; de adem gloeit In iedere borst („De Schat". Staring). Listig! Kapitein: „Op den gevechtstrein wordt per man een tasch- voorraad patronen meegevoerd." Kees: „Voor welke tasch, kapitein?" Idem. Luit: „Wat voor dekking neemt de artillerie mee, wan neer zij een gevaarlijke opdracht krijgt?" Ferd: „Gezichtsdekking, luit.!" Jaap moet den vuurmond richten op den knop van een vlaggèstok. Luit: „Zie je hem?" Jaap: „De knop niet, luit, maar het huis zie ik heelemaal." 226

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 234