Uitrukken in de eigen-oefeningperiode. 't Heeter branden Op de landen Meldt den middagtijd. 't Windje, moe van 't zweven, Heeft zich schuil begeven, En nog zwoegt de vlijt. („Oogstlied". Staring). Waar de mond vol van is.... Luit: ,,Wat kregen de officieren, die in 1916 en 1917 de onlusten in Atjeh meemaakten?" Dolf: ,,De B, Z. K. met een kroontje!" Luit: ,,Als een luitenant postcommandant is en er ankert een vreemd oorlogsschip op de reede, dan zoekt hij zijn V. E. S. op en kijkt na, wat hij doen moet." Bill: ,,En als hij het niet vinden kan?" Sweet: ,,Dan laat hij een bordje zetten: „Verboden te ankeren." Op Doe niet zoo appetijtelijk boulevardineus! Op Fuchs. Alles goed en wel, maar nu moet dat geklos afgeloopen zijn, Bram laat een brugwachter zijn kijker zien. Wachter: „Hij haalt mooi bij." Bram: „Ja, en d'rrr staan ook duizendsten-verrrdeelingen op!" 227

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 235