heen gekropen moest worden, werd gevormd door de hoepel- beenen van een stoutmoedigen en slaperigen post. En plotseling een gehuil „Illah Allah!".... En het ge leende veldbed van een luitenant was niet meer!" Uit het verslag van een zekere patrouille: „Of de dikke ooit zijn karabijn beter vasthoudt en zijn rondje geeft. Nog eenigen zoo en de Majoor moet tracte- mentsverhooging aanvragen." Jaap vindt, dat de leuningen van de bruggetjes tusschen Hedel en Zaltbommel 's nachts een veel betere gelegenheid geven om te zitten dan het zadel van een rijksrijwiel. Maleisch! Kapitein: „Wat is barbier?" Pasir: „Toekang ramboet, of neen, toekang roempoet!" Radio op de slaapzaal. Luitenant, op snfuif, trekt aan een draad. Stem uit de duisternis: „Ho, ho, luit, ik zit er ook nog aan!" In welke vereeniging roeide hij? Hokfeut: „Nou, hij studeerde in Leiden, dus hij roeide in Laga!" Verzwaard arrest op Zondag. Doch word mij, lacy! niet gevraagd Of 't mij behaagt, of 't mij behaagt In zoo groot leed te leven. („Nu mocht ik liever hier vandaan." Van Eeden.) Tactiek artillerie. Waartoe dient een batterij van één stuk? Voor St. Nicolaas-saluutschoten. 229

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 237