Als gemarkeerde tegenpartij.
Klaar tot den aanval klaar tot den dood.
En ik weet niet, wat sombere gedachte toen schoot
Door mijn wachtenden geest: het geklepper der vlag,
Die ik boven de schare wapp'ren zag,
Het klonk me, die stond, als het vedergerucht
Van honderden vleugelen hoog in de lucht.
(De kurassiers van Canrobert. Pol de Mont).
N. tegen luitenant (hem voor den Dikke aanziend)
„Zeg, Dikke, heb je T. ook gezien? O, pardon, luit!"
Op 2 1.
Jullie zijn toch ook bewusteloozen!
Rebèl: „Ja, ik had vroeger te weinig kalk in mijn been
deren, daarom moest ik kalkeieren eten!"
Prince van Wales in Groot Speyck.
„Ober, gérant, breng me een uitwerper met ham!"
Teddy vraagt inlichtingen omtrent zijn nonius.
Flambouw: „Weet je wel, hoe je met een nonius moet
omgaan?"
Teddy: „Neen, daarom vraag ik er juist inlichtingen
Kasteel in een opstel.
„Als definitie voor autobus zou ik willen zeggen: een
vergroote uitgave van een automobiel. We nemen hierbij
aan, dat we niet in Drente wonen en dus allen weten wat
een automobiel is; wat vergroot is, is niet verkleind, en
boeken komen ook in uitgaven voor."
(Moraal: Lantaarnpalen zijn ook van ijzer).
231