Koninklijk Paleis, waar het stoffelijk overschot van wijlen Generaal van Heutsz zich bevindt, naar de Heerengracht. Onderweg zien we, dat veel oud-militairen, ook oud-Indi sche, stram front maken en den groet brengen aan onze vaandels. Ook hebben we ons den heelen dag verheugd over de vele burgers, die voor onze vaandels het hoofd ontbloot ten. Op de Heerengracht ongeveer een uur wachten. Om 11.30 marcheeren de Adelborsten op met hun vaandel; zij worden ingedeeld bij ons detachement. Om 12 uur: Geeft acht!" Nu gaat het voorwaarts, pas voor pas, zeer langzaam. De tamboers sloegen den som beren doodenmarsch. Dof weergalmden de roffels tegen de huizen, wat in het begin eenigszins beklemmend werkte. Het publiek, door de politie terzijde gehouden, was doodstil. Niets hoorde men dan de eentonige, doffe roffels der tam boers, afgewisseld van tijd tot tijd door treurmuziek. Voor ons eerst een escorte Cavalerie, dan de tamboers en een korps staf muziek, daarna een compagnie Vrijwillige Landstorm, vervolgens onze Vaandels, wij zelf, achter ons de Adelborsten en dan het overige deel van den langen stoet. En alles doodstil. Zoo marcheeren we verder, langs dichte hagen menschen, een ware duizendkoppige menigte". Tegen het eind hadden de meesten, zoo niet allen, pijn in schouders en rug. Einde lijk zagen we de cavalerie zich opstellen ter zijde, en mar cheerden wij de begraafplaats op, waar het schitterde van uniformen. Toen, na een vrij langen tocht op de begraafplaats, werd halt gehouden en mochten we rusten. Het was niet over bodig: we hadden ruim drie uur in den begrafenispas ge- 67

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 75