opzoeken, welke we spoedig op de hei, ten Zuiden van Best vinden. Zoo vlug mogelijk worden de tentjes opgezet, waarna we in het Wilhelminakanaal gaan zwemmen en ons wasschen, met het gevolg, dat veel stukjes zeep in het kanaal zoek raakten. En dan,. eten,.vuur, reuze-vlammen. Eetketeltjes zijn moeilijk te begrijpen dingen, en wij zijn nog niet al te goed thuis in de edele kookkunst, laat staan warm ma ken. Want door de zorg van onzen leider hadden we bussen zeer goede geconserveerde levensmiddelen ontvangen. Wat het warm maken dan betreft, vanbuiten loopt het soldeer van je eetketel af, dus je denkt, het is al goed warm; maar dat is het 'm juist, binnenin is het pas op kamer-tempera tuur gekomen. Toch smaakt het ons heerlijk, we eten alles op; spersieboontjes met vleesch en.brood. 's Avonds in café ,,de Zwaan", in Oirschot, waar we veel thee drinken en briefkaarten schrijven. Allen zijn vol vuur over dezen eersten dag aan het spre ken. Het zitten valt sommigen niet mee; we hebben 'n goede 50 K.M. afgelegd en de blikken, koperen en vernikkelde achterhanden zijn talrijk. 'n Lamp, die niet brandt, 'n tent ingesteld op droog, wann weer en daar komt, tik.tik, regen. Vermoeide leden lig gen krom en recht, maar al doet de Bestsche Hei al nog zoo haar best, de grond blijft hard, en door den duisteren nacht klinkt de verzuchting hadden we maar hei geplukt". Lang zamerhand vallen we toch allen in slaap, en slapen de vermoeienis weg. 79

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 87