worden met bekwamen spoed opgezet. In plaats van op
stroo, zullen we dezen nacht op hooi slapen, en wij ver
zamelen dit in groote hoopen.
Aangezien het water van het kanaal zeer diep is, wordt
een roeiboot geleend, om mogelijke drenkelingen te hulp
te komen. Het water heeft 'n zalige temperatuur, en onze
niet-zwemmers vermaken zich aan den kant, waar het
niet zoo diep is.
„Prik", „Stiertje", ,,de Heiplukker" en »Sheng" krijgen
plots visschersneigingen en, nadat „Prik" verschillende win
kels afgeloopen heeft, keert hij met snoertjes terug.
In Asten zijn veel mooie meisjes; zeer veel in verhou
ding tot gisteren, toen er geen één was.
Na onze inkoopen gedaan te hebben, strijken we in „de
Arend" neer, waar 'n heel lief Toosje ons bedient.
Enkele van de visschers hebben hun vergeefsche pogin
gen gestaakt, en vertellen ons, dat de outsider „Sèmeur"
zegge één baars van 15 c.M. gevangen heeft, en de anderen
nog steeds niets-komma-nul-niemendal.
Paling zou cigaretten gaan halen, maar blijft erg lang
weg; we hooren in „de Arend", dat er een jongetje van
vier jaar door de tram is overreden. Het blijkt, dat Paling
hem opgenomen heeft, een voorloopig verband heeft aan
gelegd, en den dokter heeft ontboden. Bravo Vlissinger.
Jammer, dat je het ongeluk niet geheel kon voorkomen.
De nacht gaat onder veel geknor en gesnurk voorbij, tot
dat. 6 uur. Ja we willen allemaal gaan zwemmen, maar
de moed hè.moreel en moed nergens te koop.
Om acht uur marcheert de vijand af, door Helmond, al
waar kermis is, naar de Bakelsche brug, welke in staat van
82