En weer gleed de zware limousine over den grooten weg
naar Tilburg. Midden in de duisternis werd stil gehouden;
men wist, wat dit beduidde.
De drie kampbewoners stegen met bedoezelde hoofden
uit, en het eenig vroolijke vooruitzicht was: dadelijk hunne
ledematen uit te kunnen strekken op 's Rijks paarden
haren matras.
De Kamp-Commandant bleek zoo vriendelijk geweest te
zijn op te blijven om hun een welkom in zijn gebied toe te
roepen. Maar, o schrik, hij deelde tevens in korte bewoor
dingen mede, dat in plaats van ter kribbe te gaan, onmid
dellijk afgemarcheerd moest worden per rijwiel en wel
naar.... Zaltbommel. De ontnuchterde jonkers dachten,
dat ze het in Keulen hoorden donderen en het duurde
eenige oogenblikken, eer zij zich zelve hadden weten te
verplaatsen uit de zwijmel-zoete sfeer van het diner in
die van duren plicht.
Dus verwisselden de drie jonkers hunne zwarte jasjes
niet voor hunne pyjama's, doch voor hun grijze uniform.
Drie stalen rosjes werden uit de rijwieltent gehaald en
fluks gezadeld.
Het gold een patrouilletochtje van slechts.120 K.M.
in den donkeren nacht.
Een ,,tot weerziens" door den Kamp-commandant en
toen begon om half twaalf de benijdenswaardige tocht der
drie jonkers.
In Tilburg heerschte een buitengewoon vroolijke stem
ming. Het was kermis, en, zooals dit in de Zuidelijke steden
de gewoonte is, ging het er lustig toe. De geur van olie
bollen, poffertjes, paling, zure haring en andere kermis-
91