jubelzang! Breda, viert feest! dat is de sfeer, die wij dit
oogenblik inluiden. Breda, viert feest: dat verhalen onze
vreugdekreten, dat zeggen de schetterende klaroenen, dat
galmen de bazuinen. Breda, viert feest, daarom zijn de
vereenigingen van Breda te saamgekomen, hun feestklan
ken met geestdrift en vol vuur uit te zingen! Breda, viert
feest, maar wanneer die ijdele klanken weggestorven zijn,
wanneer de gewone levensrust zal zijn weergekeerd, wan
neer de dagelijksche dagtaak wordt hervat, dan moet er iets
blijven van de blijde dagen, die vóór ons liggen.
Het is daarom, dat de Bredasche vereenigingen gemeend
hebben om als uiting van hun medeleven met de eeuw-oude
lubilaresse, een geschenk aan deze feestelinge aan te bieden,
en is mij als voorzitter van de oudste vereeniging dezer stede
de eer beschoren geworden om haar aller woordvoerder te
zijn op deze stonde.
Namens de vereenigingen der stad Breda, bied ik U,
mijnheer den Gouverneur, deze twee marmeren vazen voor
de receptiezaal aan. Het zij mij vergund aan dezen over
dracht de wensch te koppelen, dat dit geschenk tot in lengte
van dagen voor het militaire instituut, dat onder Uwe booge,
voortreffelijke leiding staat, een blijvend bewijs moge zijn
van de hechtheid van onzen burgerzin en van onze
onverdroten belangstelling, die de burgers van Breda, saam-
gesnoerd in hun vereenigingsleven, ten opzichte der Konink
lijke militaire academie gevoelen. Zoo zal ook het nage
slacht, dat deze eerwaardige en met roem overladen Aca
demie betreedt, een tastbare herinnering bezitten van de
gloriedagen, die wij met U heden tegemoet treden, een ge
tuigenis van de uitstekende verstandhouding tusschen het
Bredasche vereenigingsleven en dit Koninklijk instituut,
wier lotsbeschikking zoo innig met die van onze schoone
102