straten, aan architectonische evenals aan eenvoudige gevels, roept zij Uwe instelling met bloemen en licht toe: Hulde en dank. Hulde voor hetgeen gij deedt in het nationaal belang, hulde den gouverneur en opvoeders, hulde den opgeleiden cadetten, die later in en buiten Europa toonden, dat moed, beleid en trouw met vrucht hun te dezer plaatse waren in geprent. Dank voor het feit, dat gij Breda in den luister en roem van Academie en leerlingen hebt doen deelen, dank voor de harmonie van de Bredasche bevolking, steeds bewaard en bevorderd, dank voor de aangename herinnering aan, de liefde voor onze goede stad, welke herinnering en liefde de reünisten van vroeger en thans behielden jaren en jaren, nadat de eerste ster op den kraag was gestikt. Sinds den dag, waarop Koning Willem I, de wetenschap pelijke opleiding wenschend te centraliseeren, de instelling in het leven riep en daarbij besloot: ,,De nieuwe militaire Academie zal te Breda worden gevestigd", heeft de stad blijk gegeven, haar op hoogen prijs te stellen; direct en in direct deed zij Breda voordeel. Het bezit van een Academie, waarin gelijk de feestredenaar bij het 75-jarig bestaan verklaarde Nederland de overige beschaafde wereld voorging, waar aanvoerders van alle wapens werden opge leid en de krijgswetenschappen in vollen omvang werden onderwezen, moest voor de stad van groote waarde zijn; cultureele invloed zou er van uitgaan; de instelling, waar karaktervorming mede tot de voornaamste eischen behoort, zou door haar opvoedkunde ook den burger goede vruchten doen plukken. Het ligt niet op mijn weg uit te weiden over de grond leggers en leiders Uwer instelling. Iedere Bredanaar heeft van de dagelijks in hun gedachte verlevendige Seelig 109

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 117