Breda! Viert feest! Laat schett'ren de klaroenen,
Staakt d' arbeid voor een wijl tot uiting Uwer vreugd,
Breda! Juicht luid! En éert de legioenen,
Die leerden in Uw stêe, de ware krijgsmansdeugd!
En Burgers, zingt vereend tot in de verste tijden
Met geestdrift en met vuur het onvergank'lijk lied:
De wereld moog' vergaan, het aardsche moog' verscheiden,
Doch de Bredasche trots, Haar Academie, niet!
Na afloop hiervan betrad de gouverneur het spreek
gestoelte en sprak de volgende rede uit:
„Mijnheer de Burgemeester,
Enkele oogenblikken geleden heb ik U, als hoogste bur
gerlijke magistraat in de goede stad Breda, in kleinen kring
verzocht wel den innigen dank der Koninklijke militaire
academie voor het mooie en kostbare geschenk in de re
ceptiezaal onzer inrichting te willen overbrengen aan de
Burgerij, die in alle lagen hare penningen geofferd heeft,
om ook in blijvenden vorm uiting te geven aan hare sympa
thie voor de jubileerende Koninklijke militaire academie.
Ik heb mij toen beperkt tot enkele woorden van dank,
eensdeels met het oog op den tijd, anderdeels omdat ik wist,
dat ik heel spoedig daarna de eer en het groote voorrecht
zou hebben om op deze plaats te staan tegenover zóóveel
honderden Uwer burgers als de ruimte van dit voorplein
maar zou kunnen opnemen.
Naast U, als ambtelijke en officieele vertegenwoordiger
van Breda, staat de voorzitter van het Oranje-comité als
aanvoerder van bijna honderd vereenigingen uit deze stad,
die hier gekomen zijn om de eersten te zijn, die de Konink
lijke militaire academie gelukwenschen met haar honderd
jarig feest.
113