commissie wendde zich tot alle officieren, onder wie ook
begrepen de reserve-officieren, en oud-officieren van beide
legers met een oproep tot deelname aan een gemeenschap
pelijk huldeblijk.
En gelukkig mocht zij ervaren, dat haar roepstem groote
instemming vond, zoowel in Nederland als in Ned.-Indië.
Vooral heeft ons daarbij getroffen: vooreerst de gulle
deelname door zoovele oud-officieren, die blijkbaar het
hart nog warm voor de K.M.A. voelden kloppen; voorts de
deelname van een groot aantal reserve-officieren; en dan
het enthousiasme, waarmede in Indië aan het huldeblijk
is deelgenomen. Niet minder dan 240 lijsten met bijdragen
van staven, korpsen, afdeelingen, plaatselijke militaire
commando's, over den geheelen Archipel verspreid, ik noem
slechts Atjeh, Timor, de Molukken, Ternate, Digoel, zijn
ook bij het Indisch comité ingekomen. Hoe goed deden ons
de enthousiaste brieven; met welk een vreugde hoorden wij
van de plannen om te Soerabaja een driedaagsch feest te
organiseeren en om heden te Bandoeng in grooten getale
bijeen te komen aan een gemeenschappelijken maaltijd! Het
denkbeeld om het hier thans gesprokene per radio tot hen
over te brengen, kon helaas niet verwezenlijkt worden.
Aan allen, die door hun bijdragen onzen arbeid mogelijk
maakten, breng ik hierbij dank; met hoeveel sympathie wer
den die bijdragen dikwijls gegeven! Ik noem hier slechts
één voorbeeld, een oud-generaal, die mij de bijdrage van
zijn juist overleden vader zond, met de mededeeling, dat
deze hem op zijn sterfdag daartoe opdracht had gegeven*
Als ik U dan namens alle deelnemers ons huldeblijk aan
bied, hoop ik, Generaal van Everdingen, dat U in deze groote
deelname wilt zien bij de oud-cadetten eene uiting van
piëteit jegens de inrichting, waar zij tot officier werden
opgeleid; waar zij een deel van hun jeugd doorbrachten,
122