waaraan tal van herinneringen voor hen verbonden zijn;
waaraan zij eene positie in de maatschappij te danken heb
ben en waar voor velen van hen de grondslag gelegd werd
voor een schitterende militaire carrière; en bij hen, die
elders hun opleiding ontvingen, wilt U daarin zien eene
uiting van waardeering voor den arbeid, aan de K. M. A. in
de 100 jaar van haar bestaan voor het leger in Nederland
en Nederl. Indië verricht.
Ik stel er prijs op mijn dank te betuigen aan U, Excel
lenties en verdere leden van ons eere-comité, dat U ons wel
de eer heeft willen aandoen, in dat comité zitting te nemen.
Ik betuig hier ook mijn dank aan allen, die hebben mede
gewerkt bij de tot stand koming van dit huldeblijk; in de
eerste plaats de hoofden der Departementen van Defensie
(toen nog van Oorlog) voor de verleende toestemming tot
plaatsing van het monument, en van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen voor het advies en de medewerking van
de Rijkscommissie voor de monumentenzorg; voorts aan de
leden onzer commissie, inzonderheid den secretaris, den
majoor Boeree en den penningmeester, den kapitein
Berghuijs; aan de leden van ons Indisch comité, in het bij
zonder den gep. luitenant-kolonel de Boer, bibliothecaris
van het Departement van Oorlog te Bandoeng; aan den
kapitein Van der Hout, destijds E.A. ingenieur alhier, die
ons zoozeer behulpzaam is geweest door het maken der be-
tonfundeering; mijn dank en hulde aan den ontwerper en
uitvoerder van de lantaarn, den heer van den Eijnde, zoowel
voor zijn conceptie van het monument, als voor zijne zoo
aangename samenwerking, waardoor het mogelijk werd, dat
de lantaarn in den korten beschikbaren tijd tot stand kwam,
Wat het huldeblijk zelf betreft, de keuze daarvoor viel
op een monumentale lantaarn op het binnenplein ter vol
doening aan den wensch van het Academiebestuur om de
123