stadhuis alwaar de burgemeester van Breda en het ge meentebestuur den reünisten een feestelijke ontvangst had den bereid. De burgemeester begroette het zooeven ge noemde gezelschap met de volgende woorden: ,,Het welkom, waaraan Breda op zoo geestdriftige wijze uiting geeft, ware niet volmaakt, indien een ontvangst ten stadhuize aan deze dagen ontbrak. Die ontvangst brengt binnen deze muren een groot aantal reünisten, uit ettelijke jaren saamgelezen, die nu ontwaren, hoezeer Breda dit bezoek aan hun oude Academiestad op prijs stelt. Reünisten en cadetten met uw gouverneur, generaal Van Everdingen, aanvaardt de hartelijke gelukwenschen van het gemeentebestuur, nu Uwe Academie terugziet op honderd jaren, die haar roem hebben bezorgd, die uit haar poorten talrijken zagen uittrekken, later uitmuntende legeraanvoer ders, voorgangers, die hun taak om onze hooge goederen, de zelfstandigheid en de vrijheid van ons land, het behoud van ons bezit, te verdedigen, zoo uitnemend volbrachten. De lof in de zich opstapelende literatuur over Uwe in stelling, de wensch neergeschreven door den Minister van Defensie, dat ,,in de toekomst de hechte banden tusschen Breda en de Koninklijke militaire academie nimmer wor den verbroken," dat alles is ons uit het hart gegrepen. In allerlei toonaarden werd en wordt bezongen hetgeen ons deze dagen zoo blijde doet zijn. Hier is het de plaats, haar Koninklijken Stichter herdenkend, naast onze wen- schen, de Koninklijke militaire academie, de voortreffelijke figuren, die door hun leiding de bestaansreden van het instituut versterken, dank te brengen voor hetgeen van haar afstraalde op onze stad, voor den aangenamen geest door haar leeraren en leerlingen in het maatschappelijk verkeer bevorderd, voor de gehechtheid, die velen na hun Acade miejaren aan Breda bleef binden. 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 149