kon de diner-commissie, bestaande uit den kapitein der
infanterie J. J. Harts, voorzitter, den ritmeester der cava
lerie J. J. van Diepenbrugge, den eerste-luitenant G. H. C.
van Dijk en den burgerleeraar Ir. D. Kramer, leden, haren
zwaren arbeid beginnen.
Nu de keuze was gevestigd op de exercitieloods kon, al
zouden zich duizend deelnemers aanmelden, toch voldoende
plaats worden gevonden door de schermzaal aan deze loods
aan te trekken. Voorts had deze loods een houten vloer en
centrale verwarming, zoodat in de tweede helft van Octo
ber voor een behaaglijke temperatuur gezorgd kon worden.
De kleine gymnastiekzaal, toch nog ruim 20 meter lang,
zou dienst doen als keuken. Een overdekte breede gang
verbond deze zaal met de exercitieloods.
Aangezien het richtsnoer van deze commissie was, zoo
veel mogelijk Breda en omgeving te doen profiteeren van
de leveranties voor dit diner, werd reeds aanstonds nage
gaan, of het diner ook aan iemand uit de naaste omgeving
kon worden gegund. Na het overwinnen van zeer vele moei
lijkheden werd ten slotte de firma J. G. Joossen Zoon
uitverkoren dit diner te leveren. Met veel vertrouwen ging
de Academie- en de diner-commissie met dezen aannemer
in zee.
Het aanzien van de loods was door versieringen met klee-
den, vlaggen en groen geheel gewijzigd. De electrische ver
lichting was met behulp van lichtleidingen tot een licht
sterkte van 10.000 kaars opgevoerd. Verder werden de
noodige kaarsen, gestoken in de halzen van reeds ledige
flesschen, als lichtreserve in gereedheid gehouden.
Achter het gebouw, waar de administrateur van de Aca
demie zetelt, was een ruime vestiaire aangebracht, die recht
streeks in verbinding stond met de eetzaal.
144