militaire academie en van de reünisten, onzen diepgevoel-
den dank te betuigen voor Uwe Hooge tegenwoordigheid.
Door deze laatste hebt U wel andermaal blijk willen geven,
hoezeer U met onze weermacht medeleeft, niet alleen in
tijden van opoffering en zorg, doch ook, wanneer een harer
voornaamste organen hoogtij viert. Wilt U er van verzekerd
houden, dat zoolang één der hier aanwezigen aan dit
jubileum zal kunnen terugdenken zij of hij zich daarbij
onmiddellijk zal realiseeren, hoe door de aanwezigheid van
Uwe Majesteit, van Uwen Gemaal en Uwe Dochter, de
Prinses van Oranje, bijzondere luister is geschonken aan
deze plechtigheid."
Ook moge hier nog vermeld worden dat gedeelte van
de rede, dat meer in het bijzonder tot de cadetten werd
gericht:
Cadetten! Honderd jaren van onze Academie; zoovele
voortreffelijke mannen, U voorafgegaan, richten tot U de
vraag: Wat zult gij zijn? Veel beter toegerust dan wij,
treedt gij de groote maatschappij, ook het eigenlijke mili
taire leven binnen. Gij antwoordt op die vraag en wij nemen
het aan in vol vertrouwen: „bon sang ne peut mentir." Gij
maakt het fiere devies van ons Vorstenhuis en daarmee van
ons Rijkswapen tot het Uwe; gij belooft het plechtig in deze
gewijde ure: wij zullen handhaven! Handhaven den naam
van de Koninklijke militaire academie, de eer van het
officierskorps, de veiligheid en de vrijheid van ons vader
land."
fusschen het eerste en het tweede gedeelte van de feest
rede zong de uit 160 leden bestaande Koninklijke veree-
m$né Breda s Mannenkoor onder leiding van den direc
teur Willem Robert Jr., het plechtige lied „Groot is de
Heer" en bij het einde van de feestrede het le en het 4e
152