die met een saluut aan de Koninklijke Familie werd be
ëindigd.
Nauwelijks hadden deze ruiters het terrein verlaten, of
een zwerm van cadetten, gekleed in sporttenue, snelden
het terrein op, de noodige hulpmiddelen medebrengende,
teneinde een athletiekdemonstratie te geven. In minder dan
geen tijd was al het materieel hiervoor opgesteld en kon
de demonstratie een aanvang nemen. Deze bestond in ver-,
hoog- en polstokspringen, kogelstooten, discus- en speer
werpen, een horden- en estafettenloop. De vlotte afwerking
van deze nummers dwong een geestdriftig applaus af.
Even snel als de opmarsch, was de aftocht en onmiddel
lijk daarna maakte reeds een andere groep cadetten het
teirein in orde voor de springdemonstratie, door de cadetten
der bereden wapens van de beide oudste studiejaren.
In een vlot tempo kwamen deze cadetten het feestterrein
opgegaloppeerd; zij brachten het Koninklijk Gezin het
saluut, waarna in een buitengewoon tempo het volstrekt
niet gemakkelijke parcours werd afgelegd. Ondubbelzinnig
werd ons dan ook verzekerd, dat de bereden officieren
over een behoorlijke reserve van ruiters beschikken.
Onmiddellijk hierna marcheerde een brigade marechaus
see van het Ned. Indische leger (voorgesteld door cadetten
van de infanterie Ned. Indië) het terrein op, gekleed in
de Indische uniform met den bekenden bamboe hoed, be
nevens drie dwangarbeiders, die tentmaterieel, victualiën
en geneesmiddelen doegen (de petroleumblikken mankeer
den niet). Tegenover de tribune werd halt gehouden. In
een ommezien werd een bivak onder bescherming van
posten opgeslagen.
Op het oogenblik, dat de patrouille zich in deze tent ter
ruste had gelegd, snelden eenige djahats (kwaadwilligen),
155