Het 7e tafereel speelt op het voorplein der Academie. 8e m in een marschbivak op Atjeh's Westkust. (Samengesteld door den kapitein van het N. I. leger H. van der Wal). 9e op den Dam te Amsterdam. Ten slotte moge hier nog de korte inhoud van het opge voerde stuk volgen. Eenige cadetten ondernemen op een avond een onder zoekingstocht door de onderaardsche gangen der Academie (le tafereel). Ze stuiten daarbij op metselwerk, dat den doorgang verspert. Bij een poging dit te doorbreken, stort een scheidingsmuur in en ze bevinden zich plotseling tegen over de fee der Historie (2e tafereel). Deze berispt hen eerst, maar besluit daarna, hunne be langstelling en eerbied te wekken voor de geschiedenis van het eeuwenoude gebouw. Zij doet dit, door beknopt de voor naamste gebeurtenissen en personen te bespreken van de oudste tijden af tot 1928 toe. Zoo noemt ze Jan van Polanen, Engelbrecht van Nasau (met de leuze ,,Ce sera moi, Nas sau"), Hendrik III van Nassau-Dillenburg (de naam Hen- ricus boven den ingang van het hoofdgebouw, 3e tafereel, het kasteel in 1590), René van Chalons (de combinatie van Oranje-Nassau met de leuze „Je maintiendrai") en Prins Willem den Zwijger. Bij de verrassing van Breda door het turfschip komen o.a. Prins Maurits en Adriaan van Bergen op. Na Frederik Hendrik en Willem II volgt in 1672 het rampjaar; Willem III en zijn gemalin Mary treden op den voorgrond het standbeeld op het Kasteelplein wordt herdacht. Het veranderde doek (4e tafereel) toont de verbouwing 161 li

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 169