te paard op zich genomen en trok met een 70-tal berede-
nen de Academiepoort uit, voorafgegaan door het muziek
corps van het 2e half-regiment huzaren.
In het Cadettenkamp aangekomen, werd een saluut ge
bracht aan de nationale vlag, die geplaatst was op de plek,
waar in vroeger tijden steeds de kampvlag opgesteld was.
De generaal-majoor Prins, commandant van de Ille Di
visie, luitenant-kolonel van den generalen staf De Goeyen,
chef van den staf der Ille Divisie en de majoor Diemont,
commandant van het 2e half-regiment huzaren, boden hier
den deelnemers een morgendrank aan. Het was dan ook wel
noodig het lichaam van binnen van vocht te voorzien, want
Pluvius zorgde er voor, dat de buitenkant behoorlijk be
sprenkeld werd.
Deze colonne zong, tegenover de vlag opgesteld, uit
volle borst het zoo populaire lied: „Bonsoir mes amis,
bonsoir," enz.
In een vlot tempo werd daarna Bredawaarts gereden;
op het Kasteelplein werd voor den gouverneur en de overige
deelnemende generaals, die daartoe waren uitgebogen en
zich voor het gouvernementsgebouw hadden opgesteld, ge
defileerd.
De rit per autobus stond onder leiding van den kapitein
Sicherer. Ook dit was een zeer geanimeerde tocht; een
zeer genoeglijke stemming heerschte hier, niettegenstaande
het zonnetje zich schuil hield. In het Mastbosch-hotel werd
even gepleisterd voor het bekende en in die dagen zoo
gewaardeerde morgendrankje en in allergenoeglijkste
stemming werd wederom het Kasteelplein bereikt.
Voor de thuisblijvers gold hier werkelijk :„Ies absents
ont tort".
Tusschen 10 en 11 uur had inmiddels Hare Majesteit
164