in het heuglijk eeuwfeest der Academie betuigt openlijk
zijn grooten dank en bijzondere waardeering aan allen, die
hebben medegewerkt om de herdenking van dit feit dien
luister bij te zetten, als in de feestdagen mocht blijken.
Hij moge tevens getuigen, dat de samenwerking, zoowel
met de officieele personen, als met alle vereenigingen en
particulieren, in de aangenaamste herinnering zal blijven van
allen, die van de zijde der Academie hebben gearbeid aan
de voorbereiding en de uitvoering van de feestelijkheden
De Generaal-Majoor,
(get.) G. G. VAN EVERDINGEN.
Breda, 23 October 1928.
Vermeld mogen nog worden de brieven, gericht aan Bur
gemeester en Wethouders van Breda en aan het Oranje-
Comité, welke als volgt luidden:
Breda, 26 October 1928.
Aan het College van Burgemeester en Wet
houders van de Gemeente Breda.
Mijne Heeren,
Nu de groote feesten, ter eere van het honderdjarig
jarig bestaan van de inrichting onder mijn bevel, zijn ge
ëindigd, is het mij een aangename plicht U, Mijne Heeren,
mede namens alle reünisten, het geheele personeel der
Koninklijke militaire academie en het cadettencorps mijn
grooten en diepgevoelden dank aan te bieden voor al het
schoone, wat de goede stad Breda ons in die dagen heeft
geboden.
Tevens moge ik U in het bijzonder complimenteeren met
de meer dan keurige wijze, zooals de bevolking van Breda
heeft feestgevierd.
177
12