Toen het denkbeeld werd geopperd om als geschenk der
officieren, burgerleeraren en ambtenaren dit tableau aan
de honderdjarige Academie aan te bieden, kan niemand het
meer van harte en levendiger hebben toegejuicht dan ik.
Want, zoo iemand, dan ben ik overtuigd van de kracht, den
weldadigen invloed en de bezieling, die er kunnen uitgaan
van momenten als dit.
Maar meer nog: een geschenk als dit brengt binnen de
Academie weder terug de namen van eenige honderdtallen
cadetten, die hier op deze plaats hunne opleiding ontvingen
en die, gelijk zoovele duizenden, na voltooiing hunner
studiën de Academie verlieten vol goede voornemens, vol
illusies, vol moed en hoop. De Academie volgde die duizen
den van verre, maar moest overigens haar aandacht schen
ken aan die vele anderen, die jongeren, die op hunne beurt
een beroep deden op hare gaven en krachten. en zoo
verbleekte wel eens het beeld van de ouderen.
Maar nu zijn de namen van wie zich het meest hebben
kunnen onderscheiden, weer binnen de muren der oude
Academie teruggevoerd en thans omstraald door de gouden
zon der glorie. De Academie is er dankbaar voor en als
haar bestuurder en vertegenwoordiger moge ik hare blijd
schap en erkentelijkheid vertolken voor het zichtbaar en
tastbaar en zoo sprekend bewijs van de schoone resultaten,
ook van haren dikwijls zoo moeilijken arbeid.
Is de Academie dankbaar voor dit schoone geschenk, dat
zij kan beschouwen als een historische schilderij en tevens
als een brevet van geslaagden arbeid, geen oogenblik is er
aan gedacht om dit kunstwerk op te bergen in hare histo
rische verzameling. Neen, die sprekende en levende getuige
nis kon en mocht geen andere plaats krijgen dan te midden
van het volle cadettenleven, te midden van het opgroeiend
190