te roepen, dat Z. M. Koning Willem de Eerste in 1815 de
Militaire Willemsorde instelde, strekkende let wel!
tot belooning van uitstekende daden van moed, beleid en
trouw. Die orde bestond en bestaat nog uit vier klassen,
n.l. Grootkruizen, Commandeurs, Ridders der derde en
Ridders der vierde klasse.
Het versiersel der orde? Ziet hoe het daar schitterend
en stralend voor U is uitgebeeld, de voor- zoowel als de
achterzijde, boven de hoofden der drie figuren. Hier heeft
de kunstzinnige ontwerper ons een natuurgetrouwe en te
gelijkertijd toch symbolische uitbeelding van het kruis ge
geven. Het is, alsof het in zijn schittering wenkend tot ons
spreekt en zegt: ziet, hóóg zult ge moeten reiken! want,
let wel: alleen uitstekende daden van moed, beleid en trouw
kunnen U het recht doen verwerven, mij te dragen!"
Uitstekende daden. Hoevele zijn er verricht en beloond,
hoevele zijn er onopgemerkt en dus ook onbeloond geble
ven! Wanneer wij dit bedenken, wel, dan roept het schilder
stuk, dat daar vóór ons hangt, in onze herinnering terug
een machtig stuk vaderlandsche en koloniale geschiedenis;
dan, ja dan spreekt het op ontroerende wijze tot ons van
strijden en lijden, van vermoeienis en ontbering, van in
spanning tot het uiterste en van volhouden tot, ja als het
moet, tot aan den dood!
Cadetten, laat het in Uwe harten gegrift zijn, dat ieder
van de namen, die op dit tableau voorkomen, een feit, een
episode, een heldenbedrijf beteekent, dat waard is om ge
kend en onthouden te worden. De ware dapperen zijn zonder
onderscheid bescheiden mannen; van hunne lippen zult ge
weinig en slechts in zeer soberen vorm vernemen. Maar ge
lukkig zijn alle feiten geboekstaafd in de kronieken en wie
weten wil, wat de uitstekendedaden zijn, door de hier
193
13