nen als zijn hoogste chef. Ik weet wel, dat het ridderkruis
bijna steeds in onze Koloniën is verworven, maar, zooals
ik reeds zeide: niemand onzer kan in de toekomst zien en
zoo wat de Hemel verhoede ons land in oorlog mocht
komen, dan is het goed, te weten, dat voor ieder militair
eenzelfde belooning is weggelegd.
Majoor Voskuil, Mijne Heeren officieren, burgerleeraren
en ambtenaren. Ik dank U allen voor het waardevolle ge
schenk, dat ik bij deze gaarne voor de Koninklijke militaire
academie aanvaard. Ik dank Uwe commissie voor de voor
bereiding van deze plechtigheid. In het bijzonder, majoor
Voskuil, breng ik U mijn dank voor de woorden door U
gesproken, woorden, die te grooter beteekenis voor ons
allen hebben, omdat U zelf ridder van de Militaire Willems
orde is. Uw bekende bescheidenheid heeft er U van weer
houden, over de beteekenis en verdienste van deze orde uit
te weiden. Het is daarom, dat ik getracht heb, dat deel
van U over te nemen.
En thans, Mijne Heeren, verzoek ik U deze plechtigheid
of liever deze feestelijke bijeenkomst op vaderlandsche en
militaire wijze te besluiten door met mij in te stemmen in
den kreet, die alles omvat en alles zegt: ,,Leve de Koningin!"
Nadat alle aanwezigen een driewerf krachtig Hoera" voor
onze geëerbiedigde Koningin hadden uitgebracht, speelde
het strijkje het Wilhelmus (nieuwe toonzetting).
Vervolgens verkreeg de oud-kolonel STEENKAMP het
woord. Na in de eerste plaats den gouverneur en de offi
cieren en de ambtenaren bedankt te hebben voor het voor
recht, deze plechtigheid te hebben mogen bijwonen en voor
de zeer welwillende woorden, waarmede de gouverneur hem
welkom had geheeten, wees deze spreker er op, dat niet
ieder de veine" heeft gehad, noch de gelegenheid heeft ge-
195