BIJ DE FOTO VAN HET HOOFDCURSUS-VAANDEL. 9 Augustus. „Uitslag voor den H.C. Opheffing van den Hoofdcursus". Zóó staat het in het jaarverslag: nuchter, droog, een bloote vermelding. Hoeveel moet er niet omgaan bij de cud-H.C.-ers, die dit lezen. Wat moet die dag voor hen, al niet beteekerien. Het is ons niet vergund, hun gevoelens te kunnen vertolken. We moeten volstaan met de nuchtere opsomming der feiten, zooals die dien dag plaats hadden. Om tien uur dan moesten de laatste Hoofdcursianen in gekleede tenue verzamelen nabij de schermzaal om daar binnen het heugelijke feit te vernemen, dat allen geslaagd waren. Na vele handen te hebben moeten schudden, werd met ingetreden vaandel en de muziek aan het hoofd (cadetten- tamboers, -hoornblazers, ingedeeld bij de muziek, gede tacheerd bij de regimenten, waren hiervoor overgekomen) afgemarcheerd naar het achterterrein, dat, hoewel slechts eenvoudig versierd, toch een zeer feestelijken indruk maakte. Daar waren reeds aanwezig de commandant van de Ille Divisie als vertegenwoordiger van den Minister van Oorlog, officieren uit het garnizoen en oud-officieren, afkomstig van den Hoofdcursus. Op het versierde achterterrein aangekomen, trad de vaan- delwacht naar voren en, toen de tonen van den vaandel- marsch waren weggestorven, sprak de generaal-majoor G. G. van Everdingen, gouverneur der Koninklijke militaire academie, tevens directeur van den Hoofdcursus, de vol gende rede uit: 197

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 209