teneinde er Uwe aandacht op te vestigen, dat in 1919 van
hoogerhand een innig verband van eenheid is gelegd tus-
schen de drie inrichtingen, die in 1869 bestemd werden om
onderofficieren tot officier op te leiden, n.l. de „eerste-klasse
cursussen" te 's-Hertogenbosch en te Maastricht en den
„wetenschappelijke-cursus van het Instructie-Bataljon" te
Kampen- Nadat in 1877 de Maastrichtsche cursus was
opgeheven en in 1890 die te 's-Hertogenbosch, bleef in
laatstgenoemd jaar alleen de opleiding te Kampen over,
eerst als Hoofdcursus-compagnie en, op 1 November 1892,
als zelfstandig instituut: ,,de Hoofdcursus".
Al mogen, zooals hieruit blijkt, de namen van de inrich
tingen verschillend en aan verandering onderhevig geweest
zijn, zoo worden toch allen, die na 1869 die inrichtingen
als officier der infanterie of der militaire administratie ver
lieten, gerekend te zijn afkomstig van den Hoofdcursus en,
zoo beschouwd heeft de Hoofdcursus in de 59 jaren van
zijn bestaan ruim 3000 officieren geleverd aan het leger
hier te lande en dat in Indië.
Door de regeling van 1869 werd een einde gemaakt aan
een stelsel, waarbij voor de infanterie, en later ook voor
de militaire administratie, de opleiding van onderofficieren
tot tweede-luitenant over alle regimenten verspreid was.
Volgens de nieuwe regeling konden, tot, wat wij thans ,,den
Hoofdcursus" noemen, worden toegelaten: onderofficieren,
die in practische geschiktheid, gedrag, ijver, voorkomen,
militairen geest, beschaving en manieren uitmuntten en wier
karakter voldoenden waarborg gaf, dat zij in hoogere rangen
zelfstandig en met energie zouden weten te handelen.
Hunne kennis moest zoo zijn, dat met voldoende zekerheid
te verwachten was, dat zij na één jaar onderwijs aan het
officiers-examen zouden voldoen.
Deze regeling stelde reeds geheel andere eischen, dan
199