van het korps rijdende artillerie, die een zoo bijzonder bewijs van belangstelling geeft, door het beschikbaarstellen van een eerewacht van zijn roemruchtig korps, Mijnheer de Directeur, gisteren hebben wij te Breda het feit herdacht, dat op 9 Augustus 1928 de laatste leerlingen van den Hoofdcursus voor benoeming tot officier voor gedragen werden. De laatste, want al kan men niet spreken van de opheffing van den Hoofdcursus, omdat deze inrich ting in de wet op het militair onderwijs is vastgelegd, toch zullen wel nimmer meer jonge officieren door den Hoofd cursus worden afgeleverd, omdat het in de bedoeling ligt, geen nieuwe leerlingen meer toe te laten. In dien gedachtengang hebben we dan ook gisteren af scheid genomen van het vaandel, een afscheid, dat lichter is gemaakt door de wetenschap, aan wiens handen het heden zou worden toevertrouwd. Dit vaandel, Mijnheer de Directeur, is veel jonger dan de inrichting, waarvan het 't symbool is. Slechts 9 van de 59 jaren heeft het lief en leed met den Hoofdcursus mede gemaakt. Het werd namelijk op 1 October 1919, den dag waarop het gouden feest van den Hoofdcursus werd gevierd, aan deze inrichting ten geschenke aangeboden door een groot aantal oud-leerlingen. Deze daad alleen reeds geeft aan dit vaandel een groote waarde, omdat het een treffende uiting is van dankbaarheid der schenkers aan hunne Alma Mater en daarmede tevens een bewijs van het vele goede en waardevolle, dat de Hoofdcursus zijnen leerlingen mee gaf op hun levenspad. Met de Koninklijke erkenning van dit vaandel was het tevens verheven tot het glorierijk symbool van den Hoofd cursus, de inrichting die, zij het niet altijd onder denzelfden naam, sedert 1869 heeft gediend ter opleiding van onder officieren tot tweede-luitenant der infanterie en der miïi- 205

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 217