tairc administratie, zoowel voor het leger hier te lande als
voor dat in Indië.
Meer dan drie duizend jonge mannen hebben in dien
tijd den Hoofdcursus als officier verlaten en een zeer groot
aantal hunner heeft een belangrijke plaats in een onzer
legers ingenomen en zeer gewichtige diensten aan ons Va
derland bewezen. Ieder weet, dat mannen als Van Heutsz
en Colijn hun militaire loopbaan aan den Hoofdcursus zijn
begonnen en zoo zijn er meerderen, die ook buiten het leger
tot de hoogste plaatsen zijn verheven. Ik wil met vol
ledige erkenning van de groote en schitterende verdiensten
van deze mannen op deze plaats hierop echter niet
verder in gaan, om niet te veel de overigen in de schaduw
te stellen.
De aanblik van dit vaandel toch wekt ook de herinnering
aan de 110 oud-leerlingen, die de voor den militair aller
hoogste onderscheiding, het ridderkruis van de Militaire
Willems-orde mochten verwerven en wier moed, beleid en
trouw de glorie van den Hoofdcursus hebben verhoogd.
Tegelijkertijd voert dit vaandel onze gedachten naar die
45 oud-leerlingen, die op het veld van eer hun leven moes
ten laten.Eere zij hunne nagedachtenis!.
Mag dus met het volste recht de Hoofdcursus een in
richting genoemd worden, waaraan het Vaderland veel te
danken heeft, mogen alle leerlingen met dankbaarheid en
voldoening op hunne Alma Mater terugzien, toch is men
er toe overgegaan dezen weg voor opleiding tot officier te
verlaten en de Koninklijke militaire academie als eenige
bakermat van de officieren voor het leger hier te lande en
dat in Indië te behouden.
De veranderde tijden en omstandigheden toch stelden
steeds hoogere eischen aan de militair-wetenschappelijke
opleiding eh reeds sedert vele jaren werden dan ook het
206