leerplan en de exameneischen uitgebreid en verzwaard. Allengs kwam men tot de overtuiging, dat ook de door den Hoofdcursus te vormen officieren hun militair-wetenschap pelijke opleiding moesten kunnen bouwen op een grondslag van algemeene ontwikkeling, gelijk aan die van hen, die het einddiploma eener hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus verwierven. De plannen daartoe waren reeds in uitvoering en het voorbereidend onderwijs had reeds een groote uitbrei ding verkregen, toen men, in 1923, oordeelde, dat, op die wijze voortgaande, men eigenlijk twee officiersopleidingen van gelijken aard naast elkander zou krijgen, 's Lands geld middelen konden dat niet toelaten en bovendien was het niet logisch om door twee inrichtingen te laten doen datgeen, waarvoor één voldoende was. Daarom werd in 1923 de Hoofdcursus overgebracht naar Breda, om, met eigen leerplan en exameneischen, zijn laat ste vijf levensjaren door te brengen aan de Koninklijke militaire academie. Zoo is dus het uitgroeien van den Hoofdcursus zelve de eigenlijke oorzaak geworden van zijn samensmelting met de Academie en op dit besluit zal wel nimmer worden terug gekomen. Het is daarom, Mijnheer de Directeur, dat heden het vaandel van den Hoofdcursus wordt toevertrouwd aan Uwe handen. Ik zeide reeds, dat deze wetenschap gisteren het afscheid heeft verlicht, want ieder onzer, tot de laatste leerlingen toe, zou geen beter, verhevener, veiliger rustoord voor dit vaandel weten, dan Uw museum bieden kan. Gisteren heb ik gesproken van een gewijde plek, alwaar dit vaandel door trouwe vriendenhanden in ontvangst zou worden genomen. Inderdaad, dat is onze vaste overtuiging! Want U als 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 219