derlandsche en Nederlandsch-Indische leger. Zoo zal dit vaandel dienen tot opwekking èn van vaderlandsliefde, èn van dien krijgsmansgeest, die eens beteekenend is met de hoogste plichtsbetrachting. Aldus blijft dit vaandel tot in lengte van dagen: „Ge trouw aan zijn roeping". Hierna werd het vaandel het legermuseum binnengedra gen om daar een waardige plaats te worden bezorgd. Voor ons, cadetten, is het een behoefte, op deze plaats te zeggen, dat het ons steeds een genoegen was, dat de hoofd- cursianen de laatste jaren tot de Kasteelbewoners hebben behoord; vooral ook, omdat zelden of nooit een wanklank in den omgang met hen werd vernomen. Wat zongen de cadetten niet steeds vol geestdrift mede het korpslied van den H. C,: „Immer hooger zij ons streven", en wederkeerig de hoofdcursianen het onze! Wij beseften, dat wij allen later tot hetzelfde korps beroepsofficieren zouden behooren en dat het ons een vreugde was, reeds jaren te voren den grondslag van goede kameraadschap te kunnen leggen. Vele officieren, afkomstig van den H.C., zijn ook voor ons, cadetten, prachtvoorbeelden van trouw, opofferings vaardigheid en kunde. Zoo is dan de Hoofdcursus op glorierijke wijze heenge gaan. In waarheid kunnen wij cadetten van deze zusterin stelling zeggen: Was leuchtend untergeht, das leuchtet noch lange nach!" DE REDACTIE H Op een andere plaats in dezen almanak vindt men een nadere beschrijving van deze plechtigheid. 210

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 222