JAARVERSLAG.
1927—1928.
Blikken we terug op het afgeloopen jaar, dan zien we een
periode van rust en.nog eens rust. Toen in het begin
zich zoovele nieuwe leden opgaven voor raceroeier, allen
bezield met een „racemanie", toen was het bestuur vol
goeden moed en zagen we dan ook geregeld een „vier"
te water. En ernstig werd er getraind! Je kon aan hun
gezichten zien, dat ze het vaste voornemen gevormd had
den, raceroeier te worden. Helaas, „the way to hell is paved
with good intentions." Zoo ook hier. Niet, dat ze naar de
hel gingen, neen, dat nog niet, maar dan toch wel naar de
cantineomdat „het zou koud was geworden." En die
koude haalde de roeiers over, langzaam maar zeker, liever
ergens op een beschut en warm plekje (b.v. de uitspan
ningszaal) te zitten dan op het water. Het gevolg was, dat
geen enkele „vier" meer te water werd gelaten, zoodat
ook dit jaar de cadettenploeg op de wedstrijden ontbrak.
Gedurende het Paaschverlof werd door een drietal onzer
leden (Cassa, Alberding, stuurman Soedibio) een tocht
ondernomen naar Den Haag. Jammer genoeg moest door
een lekkage de reis in Rotterdam worden opgegeven. Hulde
aan dit drietal, dat, ondanks kou, regen en wind, den tocht
toch ondernam.
Gij nieuwe leden, die u opgeeft voor raceroeier, laat het
niet bij een voornemen blijven. Onze hoop is op u gevestigd.
Weest fanaat en laat u niet verleiden door dat duiveltje,
dat „kou" genoemd wordt.
Dat er dit jaar een goede raceploeg gevormd moge wor
den en de cadetten als van ouds weer kunnen uitkomen
op de wedstrijden, is de wensch van
HET BESTUUR.
217