DE OVERBRENGING VAN HET VAANDEL VAN DEN
HOOFDCURSUS NAAR HET LEGERMUSEUM
TE DOORWERTH.
Doorwerth. Hoog rijzen op de grauwe muren; in de slot
gracht spiegelen zich waterlelie en lisch. De voorhof, om
ringd met bijgebouwen, schuilgaand onder jarig hoog-op-
gaand hout, waarvan het groen der kruinen scherp afsteekt
tegen het blauw van den hemel en het wit der wolken.
Op dien voorhof getrappel en gebriesch van paarden, dat
even doet denken aan het verzamelen van een jachtstoet,
lang geleden. Nu echter geen bent, die straks het hert zal
jagen en het juichend ali-loh zal doen klinken door bosch
en beemd.
Thans stoere, jonge kerels in wapenrusting, met ruige,
hooge kolbaks. Ernstige gezichten, die weten, wat straks
gebeuren gaat. Rijdende-artilleristen, ,,gele rijders", zooals
de volksmond zegt, die in detachement van ruim honderd,
den laatsten groet gaan brengen van de Nederlandsche
armee aan het vaandel van den Hoofdcursus, als dit een
plaats bezorgd zal worden in de historische verzameling van
het legermuseum cp Doorwerth. Het vaandel van den Hoofd
cursus, symbool van doel en weg van velen, die van uit de
gelederen opklommen tot den officiersrang.
Ongeduldig, vurig klauwieren de paarden de keien van
het eeuwenoud plaveisel, ondanks het rust-aanmanend hals-
geklop der ruiters. Gehinnik klinkt, beantwoord over en
weer.
Een stofwolk nadert over den weg, die voert naar het
264