Daarna heeft Prins Frederik 24 November 1828 het per
soneel op plechtige wijze geïnstalleerd en de inrichting
feestelijk ingewijd; laatstgenoemde dag is dan ook steeds
als de stichtingsdatum van de K. M. A. beschouwd. De
verklaring van de zeer geruime spanne tijds, n.l. juist 2!/2
jaar, tusschen het Besluit van oprichting der K. M. A. en
hare inwerkingtreding, ligt in de vele tegenspoeden en te
leurstellingen, ondervonden bij de verbouwing van het oude
Kasteel tot Militaire Acaemie. Een juist denkbeeld kon de
niet-ingewijde zich daarvan niet vormen, voordat Kapitein
der Genie W. H. Schukking naar aanleiding van het 100-ja
rig bestaan zijn belangwekkend artikel schreef: „Een bij
drage tot de stichtingsgeschiedenis der Koninklijke Militaire
Academie".
De tijd voor verbouwing van het hoofdgebouw aan
vankelijk gesteld op één jaar zooals Z. M. wenschte, die
ook speciaal Breda als standplaats voor de K. M. A. had
aangewezen moest weldra op 2 jaren worden gesteld,
wegens bezwaren, door de aannemers gemaakt; gebrek aan
opzichters, metselaars en timmerlieden, klachten over ge
brek aan ijver van den aannemer, ondervonden vertraging
door tijdelijke afdamming van den mond van de Dintel, enz.
enz. maakten, dat de laatstgenoemde tijd feitelijk nog niet
toereikte en het hoofdwerk nog niet gereed was, toen, na
ruim 2 jaar wachten, de K. M. A. eindelijk moest worden
geopend.
Het laat zich gereedelijk denken, hoezeer velen, die tot
de reorganisatie en verbetering van het militair onderwijs
hadden medegewerkt, dan wel aan de nieuw op te richten
inrichting verbonden zouden worden, dan wel betrokken
waren bij de leiding of de uitvoering van de verbouwing,
Militaire Spectator, Sept. 1928.
274