Brief van een meisje, dat de feesten
in Breda meemaakte, aan
haar vriendinnetje Elsje
Ik één trotsch voorop zag loopen,
Lieve Elsje, 'k wil je schrijven
Over 't allerschoonste feest,
Dat in honderd lange jaren
Op „Henricus" is geweest.
Lieve Elsje, 't was zoo eenig!
Lieve Elsje, 't was zoo dol!
Van medailles, lintjes, pluimen
Was Henricus boordevol!
Daar was feest in heel het stadje
In de Schuur" en in het „Zuid",
'k Zag er honderdduizend lichtjes,
Els, ik keek mijn oogen uit!
Maar het schoonst was d'Academie,
Toen de Koningin verscheen.
Plechtig klonk er 't oud Wilhelmus,
't Heele corps trok langs Haar heen!
Voorop, fier, één met een stokje
('k Geloof, hij sloeg de maat ermee!)
Dan het Blaasje en alle jonkers
Zooiets heet een défilé.
Els, mijn hartje klopte hevig
Toen, terwijl de trommel sloeg,
Die 't cadettenvaandel droeg!
287