verborgen hielden voor de anderen, het heerlijke geheim van hun liefde, zijn eerste, reine liefde. Hij zou haar thuis brengen en knusjes zaten ze in zijn grijzen two-seater; hij zich rijk voelende dien schat te mogen vervoeren. Zou hij het haar zeggen, haar vertellen van zijn groote, vurige liefde? Neen, hij kón het niet, en.dorst het niet. De eereteekenen op zijn borst getuigden stil van zijn moed op het slagveld en nu was hij bang, aan een vrouw zijn liefde te belijden; het was een onverklaarbare mengeling van vrees en schaamte. Toen ze uitstapten, ze van elkander afscheid namen, toen ze daarna over haar bontkraag hem lachend aanzag, en nog op iets scheen te wachten, toen, ja, toen vatte hij haar in zijn armen en drukte haar zijn eersten kus, waarin al de teederheid van zijn liefde lag op haar lippen. „Liefste, mijn alles, Blue Violet...." Het bloed joeg hem sneller door de aderen, zijn hoofd bonsde, zijn slapen klopten. ,,Je drukt me dood, Alfred," zei ze. Toen, opeens steeg een gloed naar zijn hoofd, alsof hij zich schaamde voor zijn daad en zonder verder wat te zeggen, zich losmakend uit de omhelzing en terwijl hij haar nauwelijks aanzag, sprong hij in de auto, die met groote snelheid in de duisternis verdween. Hij was dronken van geluk en alles scheen te lachen; de straatlantaarns, de boomen, de maan.... En al maar sneller ging het. De naald van den speedometer wees 60, 70, 80 K.M. aan en nog steeds dieper werd de gaspedaal ingedrukt. „Malle jongen," lachte ze, toen ze het tuinhek opendeed. Ze woonde niet eens zoo heel ver van hem vandaan. Gek, dat hij haar niet eerder in zijn leven had ontmoet. Wat 297

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 309