Artikel 3.
De rente van genoemd fonds zal, overeenkomstig het in
artikel 2 aangegeven doel, in de eerste plaats worden aan
gewend:
tot steun van aan de Koninklijke militaire academie aan
wezige cadetten, die geheel buiten hun schuld in financieele
moeilijkheden geraken, en wier toekomst daardoor ernstig
zou worden geschaad;
tot steun aan cadetten, die bij hunne aanstelling tot officier
geldelijke hulp noodig hebben; en
tot het verschaffen van eenige tegemoetkoming voor
entspanning in de vacantie aan cadetten, die in Nederland
geen nabestaande familiebetrekking hebben en niet over
eigen middelen kunnen beschikken.
Artikel 4.
Wordt de rente niet of slechts ten deele voor het in artikel
3 genoemde doel besteed, dan zal zij geheel of gedeeltelijk
worden aangewend op eene door den Gouverneur te bepalen
wijze, bijvoorbeeld tot het beschikbaar stellen van Collard-
prijzen bij de verschillende door de cadetten te houden
onderlinge wedstrijden.
Artikel 5.
Overeenkomstig den wil van de erflaatster berust het
beheer van het Collard-Fonds bij den Gouverneur der
Koninklijke militaire academie, aan wien uitsluitend de
beschikking over het Fonds toekomt.
Aldus vastgesteld te Breda op den 14den Juli 1917,
50