Naast deze burgercommissie werd nog in het leven ge*
roepen de zoogenaamde garnizoenscommissie, met de be
doeling plannen te beramen, op welke wijze de officieren
van het geheele garnizoen uiting konden geven aan hunne
gevoelens van sympathie jegens de Academie.
Deze commissie, waarvan de garnizoenscommandant, de
kolonel der artillerie A. K. L. VERSCHOOR, het eere-voor-
zitterschap op zich had genomen, bestond uit de volgende
officieren:
Th. de Goeijen, luitenant-kolonel v. d. generalen staf,
chef v. d. staf der Ille Divisie, voorzitter
H. G. Keppel Hesselink, majoor, hoofdinstructeur 6 R.I.
A. Diemont, majoor, commandant 2e half reg. huzaren.
B. Portheine, majoor, toegevoegd staf IIIe artillerie brig.
W. van der Hout, kapitein der genie.
E. Scherpenhuijsen Rom, kapitein der genie, E. aI. te
Breda.
Jhr. A. D. Laman Trip, kapitein, districtscommandant der
Koninklijke marechaussee.
C. Koopman, kapitein, commandant 3e compagnie politie-
tr oepen.
J. Zelvelder, kapitein, plaatselijk-adjudant te Breda,
secretaris.
A. W. Claasen, kapitein der infanterie, 3e compagnie
S. R. O. I.
W. J. Pluim, eerste-luitenant, school voor dienstplichtige
onderofficieren-administrateur.
Den 6en Januari 1928 werd het hierboven genoemde
Oranje-comité door den burgemeester van Breda geïnstal
leerd. Bij deze installatie waren de gouverneur van de
Koninklijke militaire academie, de feestcommissie van deze
instelling, de garnizoenscommissie, benevens burgerlijke en
militaire autoriteiten uitgenoodigd.
75