wel degelijk de aanleiding, die er is om zich eenige dagen in vreugde uit te laten, en buiten de bezoeken van ons Vorstelijk Huis en Zijn gedenkdagen, is er wel geen viering, welke tot zooveel, tot zoo algemeene blijdschap voert als die van de jubilea van onze Koninklijke militaire academie. Hier nu moge ik een oogenblik uitweiden over Breda's liefde voor, ik mag ook wel zeggen, belang bij ons Konink lijk instituut van militair onderwijs. Breda is aan het in stituut gehecht, omdat het weet, een zeer belangrijke op leiding binnen zijn gebied te hebben; Breda stelt die instel ling op hoogen prijs, omdat het daarvoor in hun ontwikke lingsjaren huisvesting heeft geboden aan tal van mannen, die hier te lande en in de Koloniën door wetenschap, karak ter en leiding, welke zij aan personen en zaken schonken, hebben uitgeblonken en aan nationaliteitsbesef en vader- landsche deugden op schoone en soms imponeerende wijze uiting hebben gegeven; Breda gevoelt veel voor de Acade mie, omdat het die instelling gevestigd ziet in het Kasteel met zijn vele herinneringen aan belangrijke perioden in de historie der stad en aan de Nassau's, waarbij ik thans enkel wijs op het centrum, van wetenschap en kunst, dat Hendrik III uit dat Huis er in de zestiende eeuw vormde ten tijde, dat het oude slot door het renaissance paleis werd vervan gen; op Willem III den Stadhouder-Koning, wiens voor liefde voor deze plek wij bij de onthulling van zijn ruiter standbeeld in herinnering mochten brengen. Het zijn die drie gronden, waarop de zin is gebaseerd, om, nu het honderd jaren gaat geleden zijn, sinds Koning Willem I de Academie hier vestigde, dat feit luisterrijk te gedenken. Kon die gehechtheid fijner worden gesymboliseerd dan vóór 25 jaren, toen het Breda was, dat den cadetten onder Hooge goedkeuring hun vaandel mocht schenken, het vaan- 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 85