ons comité uit te breiden, omdat wij overtuigd waren, dat die uitbreiding ten goede zou komen aan een algemeene feestviering, een algemeene feestvreugde. Wanneer ik dan, Burgemeester en Wethouders, dank zeg voor het vertrouwen, in het Oranje-comité gesteld, dan wil ik direct hieraan een bijzonder woord van dank voegen tot U, mijnheer de Burgemeester, voor Uwe welwillendheid om ons als comité voor de a.s. Academiefeesten te willen installeeren. De ontvangst toch op deze plaats, het Huis der Gemeente, de woorden tot ons gesproken, zij hebben niet alleen het officieele cachet op dit comité gedrukt, maar zij getuigen ook van waardeering voor de taak, die ons is opgedragen. Ik geef U de verzekering, dat wij alles, voor zoover het in onze macht is, zullen doen, opdat wij uwe verwachtingen niet zullen beschamen; U kunt er van ver zekerd zijn, dat het ons ernstig streven zal zijn, om van dit feest te maken een eenig feest. Niets zal ons in deze te veel zijn, wij zullen trachten een feest te organiseeren, waarop Breda met recht trotsch kan zijn. Het is voor ons een eer en bijzondere vreugde, alhier te mogen begroeten Generaal Van Ever dingen, Gouverneur der Koninklijke militaire academie. Uwe tegenwoordigheid toch, Generaal, zij getuigt niet alleen van Uwe belangstel ling, maar ook van Uw medeleven in de groote gebeurtenis, die ons wacht. Ik weet, dat het Uw stil verlangen was, dat, waar het Huis van Oranje zoo nauw verbonden is aan de Koninklijke militaire academie de viering van de stedelijke feesten van het 100-jarig bestaan dezer inrichting door het Oranje-comité zou ter hand genomen worden en, waar aan dit Uw stil verlangen is tegemoet gekomen, is dit voorzeker een voorteeken van een aangename samenwerking. Maar wat mij met Uwe tegenwoordigheid ook zoo aan genaam stemt, dat is, dat ik U omringd zie van de feest- 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1929 | | pagina 88