rend, spoedig verzochten zich bij de huldiging te mogen aansluiten. Aldus kon uitvoering worden gegeven aan het denk beeld, U, naar het ontwerp van onzen jeugdigen Breda- schen kunstenaar Gerard van Aalst, wien wij erkentelijk hier met zijn wrelslagen complimenteeren, in brons de eeuwen te doen trotseeren. Dit laatste kan geschieden in de woningen van U en Uw verre nazaten. Gij hebt de beschikking over het beeld, dat ik thans ga onthullen. Doch het kan ook geschieden in de onderwijsinrichting, die U lief is en het verzoek van mij en mijn medesclien- kers, die U met enkele gedwongen uitzonderingen aan wezig ziet, is, goed te vinden, dat onze gave daar een plaats krijgt als een blijde herinnering, als een lichtend voorbeeld. Ten slotte moge ik onderstreepen, hoe het gemeente bestuur zich hartelijk vereenigt met deze U gebrachte hulde, ten blijke waarvan het 't op prijs stelde haar ten gemeentehuize te doen plaats hebben en U en de Uwen, Uw opvolger ter Academie, de schenkers en den schep per van het beeld, dat ik thans overdraag, te ontvangen". De Burgemeester onthulde hierna de buste. Nadat allen dit kunstgewrocht hadden bewonderd, verkreeg de generaal van Everdingen het woord en zeide het volgende: „Hooggeachte Heeren Burgemeester, leden van het comité, leden van het Dagelijksch bestuur, Mijnheer de Gouverneur der Koninklijke militaire academie, Dames en Heeren U zult het, naar ik meen te mogen aannemen, aan iemand, die na vrij lang timmeren aan den weg sedert eenige maanden is teruggetreden naar den altijd ietwat duisteren achtergrond, waar het meerendeel der 87

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 103