„Mijnheer de Gouverneur der Koninklijke militaire academie Een instelling als de Koninklijke militaire academie, die een zoo belangrijke plaats inneemt in ons maat schappelijk leven, staat, alleen reeds door haar zooveel langeren levensduur nog meer bloot aan critiek, dan ieder bekleeder van een openbaar ambt. Die critiek kan zijn: welwillend, waardig, gerechtvaardigd en op bouwend, maar ze kan ook hatelijk, onrechtvaardig en afbrekend zijn en dan ontstaat gewoonlijk onaange naamheid, wrijving, tegenwerking. In de ruim 100 jaren van haar bestaan heeft de Academie natuurlijk ook hare zwarte dagen gekend, dagen waarin zij niet gespaard is voor verdachtmaking, laster, oneerlijken strijd en tegen werking. Maar van welke zijde die ook kwamen, hoe zich domheid en onkunde, jalouzie, ijdelheid of vij andschap zich ook weerden, de Academie heeft zich nooit te beklagen gehad over Breda, haar bestuur of hare inwoners! Integendeel, te allen tijde, tot op den huidigen dag kwamen van haar: sympathie, steun, samenwerking Misschien zijn er onder mijn hoorders, die niet be grijpen waarom deze waarheid hier nog eens in het licht gesteld wordt. Ziet zoo hoor ik mij in gedachten toeroepen naar die luisterrijke feesten en jubilea, zoo schitterend door Breda te zamen met hare Academie gevierd! Kan er dan wel iemand zijn, die twijfelt aan hun beider goede verstandhouding? Ongetwijfeld is dat juist, dat waren de glorierijke glanspunten in beider samenleving! Maar. meer nog dan bij vreugde en feestgedruisch moet men zijn vrienden vinden in tijden van nood, in die donkere, moeilijke dagen van strijd en leed, die ieder onzer door- 92

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 108