maakte of te wachten heeft
Welnu, Mijnheer de Gouverneur, ik heb het voorrecht
gehad, gedurende meer dan een vierde deel van haar
bestaan met de Academie mede te leven en ik had ook
ruimschoots gelegenheid, haar geschiedenis van het
overige drie vierde te leeren kennen, en ik geef U de
verzekering, dat steeds in dagen van moeite en spanning
en bedreiging Breda steeds schouder aan schouder
stond met hare AcademieIk kan daarover hier natuur
lijk niet verder uitweiden, maar toch wil ik nog hier ge
tuigen, dat ook Burgemeester van Sonsbeek zich
herhaalde malen een goed vriend en trouwen steun van
de Academie heeft betoond en dat er ook onder de
leden van dit comité zijn, die in moeilijke tijden méér
voor haar hebben gedaan dan men ooit zal te weten
komen?
Mijnheer de Gouverneur, ik heb gemeend, dit te
moeten vooropstellen, omdat inderdaad de sympathieke,
krachtdadige en daadwerkelijke steun en medewerking
van Breda van de allerhoogste waarde en een koste
lijk bezit zijn voor de Academie.
Met vreugde zie ik hier aanwezig vertegenwoordigers
van het korps officieren en ambtenaren en van het
Cadettenkorps. Gij allen, Mijne Heeren, die getuigen zijt
van dit ook voor de Academie zoo blijde gebeuren, Gij
zult stellig naar de mate Uwer krachten willen mede
werken om, voor zoover noodig, het geheele personeel
der Academie en inzonderheid het opkomend geslacht,
de cadetten, te doordringen van het zeer groote belang
om deze traditie te handhaven, dat Breda en de Aca
demie één zijn en onafscheidenlijk bij elkander be-
hooren.
Vele achtereenvolgende geslachten hebben het on-
93