dervonden hoe alleen reeds de gemeenschappelijke herinneringen aan Breda en aan het hier doorleefde een band vormde tusschen officieren van alle rangen en alle wapens. Hechte banden, de schoone herinnerin gen aan te Breda genoten vreugde en, aan hier door worstelde moeilijkheden, ze zijn het beste cement voor de onmisbare eenheid in de officierskorpsen. Aan Breda komt de eer toe, altijd en onafgebroken daaraan te hebben medegewerkt! En nu, Mijnheer de Gouverneur, wil ik volgaarne voldoen aan den wensch en de bedoeling van het comité en U verzoeken aan het mij zooeven ten geschenke aangeboden kostbaar kunstwerk, een plaats te willen geven binnen de Academie; ik reken mij gelukkig op deze wijze een schakel te vormen tusschen deze stad en de inrichting onder Uw bestuur. Ik moge U, als hoofd en vertegenwoordiger van deze Koninklijke instelling op het hart drukken om dit beeld te beschouwen en hooge- lijk te waardeeren als een kostelijk pand van de toege negenheid van de Bredasclie burgerij in het algemeen en van de Heeren van dit comité in het bijzonder. Ik hoop, dat U mij niet zult misverstaan, indien ik U verzoek om, wanneer U het in dit uur hier gebeurde vastlegt in het geschiedboek der Academie, den vollen nadruk en bijna uitsluitend den nadruk te leggen op het feit, dat het de uitdrukkelijke wensch was van het Comité en dus ook van Breda, dat dit borstbeeld een plaats vond in de Academie. Het is eerlijk en oprecht gesproken en geen overdreven of geveinsde bescheiden heid, indien ik te kennen geef, dat voor hen die na ons komen, het van veel minder gewicht of beteekenis is, dat dit kunstwerk mijn beeltenis voorstelt, dan dat zij weten en onthouden, dat het andermaal velen van 94

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 110