de besten van Breda waren, die door dit beeld uiting
gaven aan hunne sympathie voor-, en hun medegevoe
len met deze Academie.
Daartegenover zou ik het als een dure, maar aange
name, plicht voor ieder, die tot de Academie behoort
of behooren zal om te allen tijde door woord en daad,
door voortdurende belangstelling in, aangename samen
werking en trouwe vriendschap met de goede stad
Breda, zich het groote voorrecht waardig te toonen
van een zoo hartelijke verstandhouding.
Zoo zij het!"
De Gouverneur van de Koninklijke militaire academie,
hierna het woord verkrijgende, begon den burgemeester,
mede namens de hem vergezellenden hartelijk te bedan
ken voor de uitnoodiging, bij deze plechtigheid tegen
woordig te mogen zijn en voor het speciale woord van
welkom dat de Burgemeester tot hem had gericht.
Wijzende op den hechten band tusschen Breda en
de Academie, betuigde de Gouverneur zijn erkentelijk
heid voor de vriendelijke gedachten van de schenkers
jegens de Academie.
Volgaarne aanvaardde hij het borstbeeld van gene
raal van Everdingen, die dat zoo vriendelijk wilde
afstaan en zegde het een passende plaats toe in de re
ceptiezaal van deze instelling, terwijl ten slotte van
ganscher harte de belofte werd gegeven, alles te zullen
doen, wat de goede verstandhouding tusschen Breda
en de Koninklijke militaire academie zou kunnen
bevorderen.
Nadat van het gezelschap een foto was genomen,
werd door het gemeentebestuur een thee aangeboden,
welke de plechtigheid gezellig besloot.
BI.
95