Vijf maanden bleken ten slotte een te korten tijd om
van een absolute leek op het gebied van de roeisport
(en dat waren we, op een enkele uitzondering na, bij het
begin van den cursus), een raceroeier te maken. Hoewel
met tegenzin moesten we toegeven, dat het een gewaag
de onderneming zou zijn, op een wedstrijd uit te komen,
en zoo ontbrak ook dit jaar een cadettenploeg op de
wedstrijden.
Maar laat dat geen reden zijn om den moed te ver
liezen. We zijn op den goeden weg.
Volhouden dus, en de kans is groot, dat we in 1930
onze blauwrwitte kleuren mogen verdedigen.
Tenslotte maken we van de gelegenheid, ons hier
geboden, gretig gebruik om onzen beschermheer, den
kapitein C. A. F. W. Sicherer, alsmede den eerste-luite-
nant der cavalerie K. J. Schummelketel, die met zooveel
energie onze ploegen trainde, onzen welgemeenden dank
te betuigen voor den velen steun, ons gegeven, en de
moeite, die zij zich voor ons getroost hebben.
HET BESTUUR.
105