JAARVERSLAG „QUO-VADIS" 1928-1929.
Waar het jaarverslag van Q. V. twee a drie jaar terug,
als eenige en voornaamste punt had het traditioneele
December-bal in Den Haag, daar mogen wij nu met
vreugde constateeren, dat er dit jaar meer te verhalen
valt.
Vergun mij echter, alvorens hiertoe over te gaan, te
herdenken hoe Q. V. er tien jaar geleden voor stond.
Twintig leden telde zij, zegge twintigen met
dit handjevol wist zij toch haar traditie getrouw te
blijven, wist zij, al was het met moeite, het Decemberbal
in eere te houden.
Versta mij wel, een balvereeniging is geen schaakver-
eenigingo, wonder van logica, zult gij zeggen,
doch wacht, laat mij uitspreken.
Een schaakvereeniging dan kan bestaan, zoolang zij
maar meer dan één lid telt, (in vertrouwen gezegd één
alleen is reeds voldoende), zij in hem dan vereenigd de
drie bestuursfuncties.
Het loopt wel; administratie en bestuursvergadering
nemen niet veel tijd in beslag.
Doch nu, een balvereeniging.
Zij kan niet bestaan uit enkele leden, zij heeft geen
recht van bestaan, indien niet minstens eens per jaar
een bal gegeven wordt,een uitgave van meer dan
honderd gulden.
En toch heeft, met een twintigtal leden, Q. V. de
kracht gehad door te blijven leven, twintig enthousiaste
leden, die de eer en het bestaan van haar gered hebben.
Twintig van de honderdzestig Academiebewoners.
Is dat niet een schoon bewijs van haar onafhanke
lijkheid?
144