Vroeger heb ik de sprookjes gelezen van Andersen,
van moeder de Gans enz. Ze beginnen allen met: „Er
was eens.ze eindigen met: „En als zij niet gestor
ven warennu, en daar tusschen is ook niets. Maar
geloof mij, wij lieten dit ook een sprookje met niets
er tusschen. We begonnen ook te gelooven „Er was
eensen het eind durf ik niet neerschrijven, myn
gedachten zijn te onvriendelijk. Hebt U wel eens hooren
spreken, van: een stem om kleeden te kloppen en van
een gezicht om er naast te loopen?.Welnu, combi
neer en deduceer als wijlen Sherlock Holmes, maar
vergeet vooral het morphinespuitje dan niet.
Wat verder laten we af teekenen door een pastoor:
W. H. Smulders, 12.25 uur. Vier sigaren en een goede
reis.
De weg gaat helling af, het is stikdonker, zelfs de
maan is ter ruste. Af en toe liggen groote hoopen steenen
langs den berm, gaten in den weg duiden op „herstellin
gen". We rijden wat voorzichtiger.
Loenen Eerbeek Hall Zutphen is ons traject, 'n
16 K.M. Af te teekenen eerst in Eerbeek, dan in Zutphen.
Over de breedte van den weg rijden we, de electrische
V.T.-lampen geven volop licht. Steeds maar helling af,
hoornen suizen ons voorbij, onze aandacht moeten we
absoluut concentreeren op de „herstellingen" van den
weg, onze geest wordt geprikkeld door dit vluchtig
waasje van avontuur op onzen „donkeren" tocht.
De stoomwals doemt op, losgerukt uit haar mystieke
somberheid door het licht van onze lantaarns. Heel
nuchter nu, een levenlooze hoop ijzer, log en roerloos.
We zijn weer op een vlakken weg gekomen, het gebied
der „herstellingen" is voorbij.
159